vrijdag 12 juni 2009

Genadeloze scherpte bij Massimo Vitali

In augustus 1998 bezocht ik voor het eerst het fotofestival 'Rencontres Internationales de la Photographie d'Arles', tegenwoordig kortweg 'Rencontres d'Arles'. Dat bezoek combineerde ik met een fietstocht door een bloedheet Zuid-Frankrijk. Op de laatste dag van mijn verblijf in Arles schreef ik het volgende in m'n dagboek:

 Arles, dinsdag 11 augustus 1998
Het eerste doel vandaag was de Abbaye Notre-Dame de Montmajour, een paar kilometer buiten Arles.  Met een flinke omweg fietste ik ernaar toe. De abdij is prachtig gelegen op een rots, op de grens van uitgestrekte rijstvelden en heuvels. Het is een imposant en complex gebouw; het grootste deel is een goed geconserveerde ruïne. Er zijn drie exposities, ik vind ze allemaal mooi. Vooral de grootformaat strandfoto's van Massimo Vitali vind ik schitterend. Ze hangen in een enorme ruimte. Het mondaine, Italiaanse strandleven contrasteert fraai met de middeleeuwse architectuur. Ook de persfoto's van Vitali's landgenoot Federico Patellani zijn mooi en geven vaak een aangrijpend beeld van de jaren 40 en 50. Een periode van oorlog, armoede en hard werken, vastgelegd in korrelig zwartwit. Wat een verschil met de hedonistische taferelen bij Vitali.
Het terras waar ik dit zit te schrijven is tegenover de abdij. Ik zit in de schaduw tussen de fruit- en olijfbomen. Overal klinkt het gekrijs van krekels. Ik ruik de hitte. Eigenlijk zou ik hier gewoon moeten blijven zitten: wat lezen, iets eten, een wijntje drinken en de muggen en vliegen van 't lijf houden. Zo kom ik de dag wel door. Morgen weer fietsen? Ik moet er eigenlijk niet aan denken. Heel vroeg op pad gaan, als de ochtendmist nog boven het land hangt, lijkt me het beste. En dan maar zien hoe ver ik kom.

Omslag van de catalogus van het 
festival 'Les Rencontres Internatio-
nales de la Photographie d'Arles 
1998' met een detail van een 
foto van Massimo Vitali.
Nieuwe werkelijkheid
In 2001 ging ik weer eens naar het zuiden voor een flinke tocht. Nu door Italië, Corsica en Sardinië. Ik was verstandig geworden en trok er nu al in mei op uit. Ik startte in Florence en wilde vanaf Piombino oversteken naar Bastia op Corsica. Maar de boot bleek nog niet te varen. Ik was te vroeg in het seizoen. Er ging wel een boot vanuit Livorno, tachtig kilometer naar het noorden.
Ondanks het mooie weer en het feit dat 1 mei ook in Italië een feestdag is, was de kustweg van Piombino naar Livorno vrij rustig en vlak. Links waren wat lage duinen en daarachter de immer blauwe Middellandse Zee. In de buurt van Rosignano zag ik iets vreemds: een mooi en druk badstrand met vlak daarachter een enorm fabriekscomplex. In een flits herkende ik het tafereel: hier had Vitali een van de strandfoto's gemaakt die ik drie jaar eerder in Arles had gezien. Een feest der herkenning.

Zag ik hier nu hetzelfde als toen in die immense zaal van de abdij Montmajour? Nee. De foto's van Vitali laten een andere, nieuwe werkelijkheid zien. Het menselijk oog kan nooit zoveel details, verspreid over zo'n oppervlak in één keer waarnemen, ook al ga je op het zeven meter hoge 'statief' staan waar Vitali met zijn grootformaat camera op klimt. Alleen het oog van een camera kan alle details, dichtbij en veraf genadeloos scherp op het gevoelige materiaal vastleggen. Het resultaat is een kunstmatig beeld. Dat onwerkelijke benadrukt Vitali extra door de opnamen enigszins over te belichten.
Maar er is meer dat foto's van Vitali zo fascinerend maakt. Op het eerste gezicht zie je een anonieme  massa mensen, keurig verspreid over het strand en in het water, een beetje zoals een kudde schapen uitwaaiert over een grazige weide. Door de enorme detaillering zie je echter ook dat deze massa uit duidelijk te onderscheiden individuen bestaat. Waarbij het dan weer grappig is om te zien dat iedereen precies hetzelfde doet: genieten van zon, zee, strand en mooie lijven.

Expositie
Deze zomer is in Amsterdam in het Foam een mooi overzicht van het werk van Massimo Vitali te zien. Het is een gevarieerde expositie met onder meer strandscènes uit de jaren negentig en flink wat nieuw werk. Alles groot en glimmend. Het viel me op dat de natuur in het recentere werk vaak een grotere rol speelt dan in de foto's uit de jaren negentig. Toen stonden de mensenmassa's centraal. Nu zijn de in riviertjes badderende mensen details in indrukwekkende landschappen.
Het hedonisme is gebleven, maar de rollen lijken omgedraaid. De mens is zijn dominante positie kwijt en figureert als een nietig en kwetsbaar schepsel in zwembroek of bikini In een overweldigende omgeving van oeroude rotsen en eeuwig zingende bossen. Week mensenvlees versus hard en scherp gesteente. Als dat maar goed gaat.
Montmajour (foto Sietse Postma)







woensdag 10 juni 2009

Fotofestival Naarden: schimmige gestalten en heel veel Maxima's


"De jonge fotografen snijden nieuwe thema’s aan of gieten bestaande onderwerpen in een volkomen eigen vorm. Het festival toont, met Naarden-Vesting als decor, vernieuwend werk op een vernieuwende manier." (website Epson Fotofestival Naarden 2009)


Van station Naarden-Bussum naar de Vesting is het een kwartiertje fietsen. De OV-fiets loopt een beetje aan. Als ik bij de vestinggracht aankom, miezert het. Aan de wallen hangen de eerste foto's. Sommige prints hebben de storm van vannacht niet overleefd en drijven in de gracht of liggen verfrommeld op het gras van de vestingwal. Op de overgebleven foto's zie ik schimmige gestalten in een sneeuwwitte of koolzwarte omgeving. Het zijn foto's van Niels Stomps, gemaakt op Spitsbergen. Zijn serie Fire and Snow gaat over 'de eeuwige strijd van de bewoners met de elementen'. Dat heb ik gelezen. Ik zie het niet.

Traditiegetrouw begin ik met de kerk. Buiten staan (en liggen - ook hier heeft het blijkbaar gestormd) billboards waarop mannen met dikke lenzen aan het werk zijn: paparazzi! Eén man staat op vrijwel alle borden:  Edwin Smulders, de enige echte paparazzo van Nederland, vindt hijzelf. Binnen in de kerk levert hij het bewijs: tientallen, misschien wel honderden foto's van Maxima. Te veel om te tellen. Te saai om te bekijken. Snel verder.
Een eindeloze reeks vrijwel identieke balkonfoto's. Nog sneller verder. In een flits vang ik beelden op van een melancholieke man met een zwart geverfde snor in een kitscherig decor. In een mum van tijd ben ik terug in het midden van de kerk. Weer een woud van foto's op steeltjes, nu van Joop van Tellingen. Ook een paparazzo, maar niet zo goed als Smulders, vindt Smulders. Dat kan wel zijn, maar Joops productie is er niet minder om. Allemaal bekende Nederlanders die ik niet ken. Snel naar buiten.

Voor de deur kom ik op adem bij het innemende werk van Willem Wernsen en zijn kompanen van Fotocollectief Delta F. Zij zijn al jaren een vast onderdeel van het Festival Off. Net zo min jong en vernieuwend als Smulders en Van Tellingen, maar wel een goede een reden om wat langer stil te staan en te kijken. Mooie series. Maar het is te hopen dat Cuba snel opgestoten zal worden in de vaart der volkeren. Ik heb nu wel genoeg romantische armoede, verweerde Cubaanse koppen met dikke Havanna's en afgeragde Amerikaanse oldtimers gezien.

Verhalen vertellen
Het centrale thema van dit festival is 'verhalende fotografie'. Een goed voorbeeld tref ik aan op de zolder van het oude stadhuis. Daar liggen vier exemplaren van het enorme boek Retreat to Nowhere van Rahi Rezvani. Het verhaal gaat over Linda, een Rotterdams meisje dat levenslang achtervolgd wordt door oorlog. De zolder is verduisterd, alleen de boeken liggen in het licht. Passende muziek op de achtergrond.
Ik blader door het boek en probeer het verhaal te 'lezen'. Ik ben onder de indruk van de sfeervolle, filmische zwartwit foto's. Maar in mijn beleving rijgen de scènes zich niet aaneen tot een coherent verhaal. Kan het eigenlijk wel, een verhaal vertellen zonder taal? Met deze vraag in gedachten ga ik de krakende trappen weer af.

Bij de Utrechtse Poort is het een dooie boel. Geen festivalkantoor, geen terras, geen foto's. Door naar de Gele Loods. De suppoost wil, nadat hij m'n kaartje heeft gesigneerd, dolgraag vertellen wat de rode draad is van de expositie van Petra Stavast. 'Hoeft niet, ik kijk liever', zeg ik en loop de loods in.
Ik wil geen tekst en uitleg vooraf. Ik wil eerst beelden zien. En die zijn er. Grote kleurenfoto's van een interieur dat grondig overhoop is gehaald en een doorlopende projectie van kiekjes en jaartallen. Wie geduld heeft, kan er een Italiaanse familiegeschiedenis uit destilleren en wie de toelichting gelezen heeft, weet dat tante Delia en haar in Amerika opgroeiende neefje en nichtje de hoofdrolspelers zijn.
De familiefoto's trof Petra Stavast een paar jaar geleden aan in Delia's verlaten huis in een dorpje in het Zuid-Italiaanse Calabrië. Het neefje, inmiddels een volwassen man, wist ze in Amerika op te sporen. Een mooi project. Hans Aarsman zal er blij mee zijn. Maar zonder tekst en uitleg blijft er niet zo veel van over. Dat vond de suppoost blijkbaar ook.

De paradox
In een van de krochten van de vesting word ik geconfronteerd met een installatie van Saskia Noor van Imhoff. Het is een onbeschrijflijke aaneenschakeling van attributen. Hier en daar liggen ook foto's en andere afbeeldingen. Het schaarse licht ontslaat me van de verplichting ook maar een poging te doenteksten en afbeeldingen te decoderen. Voordat m'n claustrofobie me de adem zal benemen, wurm ik me door het gangetje naar buiten.
Later lees ik op de festival-site dat de installatie 'de paradox van de geregisseerde waarneming toont'. Nu snap ik er nóg minder van.

Een bezoek aan de 'kathedraal' lijkt me een mooie afsluiting. Op de parkeerplaats bovenop de vestingwal is een bouwwerk opgetrokken van steigermateriaal. Het is een open constructie. Regen en wind hebben vrij spel. Maar ondanks het noodweer van vannacht is alles gelukkig nog heel.
Er is veel te zien. Susan van Hengstum onderzoekt er 'de kracht en zwakte van het journalistieke beeld' en Meike Eggers en Michael Anhalt hebben gezamenlijk hun tanden gezet hebben in 'de subtiele grens tussen wat je ziet en wat je denkt te zien'. Interessante onderwerpen voor een essay, maar minder geschikt voor een fotoserie.
Meer indruk maken de klassieke reeks van Rob Hornstra over het leven in de voormalige Sovjet-Unie en het beeldverhaal van Peter ten Hoopen over een nederzetting in Amerika met de poëtische naam  Hungry Horse. Het is geen vernieuwend werk maar de indringende beelden laten op overtuigende wijze de minder rooskleurige kanten zien van de grootmachten Amerika en Rusland. Deze foto's spreken voor zich.

Impressie van een vorige editie van het Fotofestival Naarden. 
't Jaartal ben ik vergeten. (foto Sietse Postma)