Afgelopen zondag zag ik in Huis Marseille, ook in Amsterdam, de serie 'Oil' van de Canadees Edward Burtynsky (tot 28-2-2010). Hoewel vergelijken een hachelijke onderneming is, zeker op het gebied van de schone kunsten, kan ik het niet laten het olie-project van Burtynsky te spiegelen aan Lachapelle's 'The Rape of Africa'.
Beide kunstenaars spreken zich uit over een actueel thema: Lachapelle over de rampzalige situatie in Afrika en Burtynsky over onze verslaving aan olie. Bovendien kozen beiden voor het medium fotografie en daarbinnen voor een artistiek-esthetische benadering. Ik vergelijk dus geen appels met peren. Maar wel twee soorten appels die heel verschillend smaken. In dit stuk lopen subjectieve en objectieve criteria dus door elkaar. De lezer is gewaarschuwd.
Naomi Campbell
Hoe eigentijds 'The Rape of Africa' van David Lachapelle ook is, het staat met beide benen stevig in de kunstgeschiedenis. Het werk is het geïnspireerd op het schilderij 'Venus en Mars' van Botticelli uit 1484. De beeldschone, maar kuise Venus heeft Lachapelle vervangen door een even mooie maar iets minder kuise Naomi Campbell. En de Mars van Botticelli heeft plaatsgemaakt voor een minstens even welgevormd eigentijds mannelijk model. Wie beide werken naast elkaar legt, kan moeiteloos de andere parallellen aanwijzen. Toch heeft Lachapelle een nieuw werk gemaakt, vol verwijzingen naar de wereld van nu, naar Afrika's geweldige rijkdom aan delfstoffen èn naar de ellende en oorlogen die het continent teisteren, niet in de laatste plaats juist vanwege die rijkdommen.
De titel 'The Rape of Africa' verwijst naar het mythologische verhaal over de ontvoering van de Fenicische prinses Europa door oppergod Zeus, die zich voor deze gelegenheid vermond had als een prachtige, zachtaardige witte stier. Talloze kunstenaars hebben zich in het verleden op dit thema uitgeleefd; we vinden het zelfs terug op de Griekse versie van het twee-euro muntstuk. Omdat Zeus zich niet beperkte tot het ontvoeren van de beeldschone Europa maar, eenmaal aangekomen op het eiland Kreta, ook de liefde met haar bedreef, uiteraard in mensengedaante, wordt het thema ook wel aangeduid als 'de verkrachting van Europa'.
The Rape of Africa, foto David Lachapelle |
Moeder Aarde
Ook bij Lachapelle gaat het niet om een 'onschuldige' ontvoering maar om een 'verkrachting'. In een interview met het blad Professionele Fotografie (7-2009) laat hij optekenen: "Afrika is de wieg van de mensheid. Het is de plek waar we vandaan komen. En het gaat voor mij niet alleen om Afrika, het is de verkrachting van Moeder Aarde. Het is relevant, enorm relevant. Het moet de mensen van vandaag aan het denken zetten."
Dat klinkt heel oprecht en betrokken. Toch overtuigt hij me niet. Waarom niet? Komt dat doordat ik in het kitscherige en met symbolen overladen beeld niets ervaar van uitbuiting of misbruik laat staan van verkrachting? Is het m'n ingebakken wantrouwen ten aanzien van mensen die eerst heel veel geld verdienen in de wereld van reclame en glamour en dan, als ze binnen zijn, hun huizen in New York en Los Angeles van de hand doen en voor anderhalf miljoen dollar een ecologische boerderij met zeven hectare land kopen op een paradijselijk eiland in de Stille Zuidzee en vanuit die riante positie 'de mensen aan het denken willen zetten'? Of is het vooral de manier waaróp de kunstenaar zijn boodschap de wereld in stuurt?
King-size
Het werk 'The Rape of Africa' bestaat uit één wandvullende foto. Toch telt de fraai uitgevoerde catalogus 36 pagina's. Behalve een mooie reproductie van het schilderij van Botticelli bevat het boek onder meer ook essays van twee vooraanstaande mensen uit de museumwereld, te weten Colin Wiggins van The National Gallery in Londen en Wim Pijbes van het Rijksmuseum in Amsterdam. Beiden zijn uiteraard vol lof: "Ugliness exists and that is the truth too. Just think of those child soldiers. Ugliness is the opposite of beauty. Paradoxically however, it is through his brilliant use of beauty and fantasy that David Lachapelle somehow and irresistibly arrives at the truth," schrijft Colin Wiggins.
Wim Pijbes pakt uit met: " Waar de roof van Europa een mythologisch verhaal is, betekent de roof van Afrika eerder een waar gebeurd drama dat opvallend genoeg nooit tot inspiratie van kunstenaars heeft geleid. Daar is met dit werk van David Lachapelle nu op drastische wijze een eind aan gemaakt. (...) In 'The Rape of Africa' toont Lachapelle ons op indringende wijze, gebaseerd op een klassiek motief, een uiterst actueel onderwerp."
Heeft goede wijn zoveel kransen nodig? Of wordt hier de loftrompet gestoken voor de spreekwoordelijke 'kleren van de keizer'? Ik geloof niet in complotten. Ik geloof niet dat er kunstenaars, galeriehouders en kunsthistorici zijn die samenspannen en het publiek doelbewust misleiden door een kunstwerk met loze argumenten de hemel in te prijzen, met als enige doel de waarde ervan op te drijven en een verzamelaar zo gek te krijgen diep in de buidel te tasten voor een staaltje king-size kitsch. Ik denk dat ze oprecht geloven in wat ze maken, zeggen en schrijven. Volgens mij leven ze in een andere wereld, waar eigen normen en waarden gelden. Door daarin te geloven geven zij zin aan hun bestaan. Deze kunst-scene is een soort een sekte, compleet met dogma's, rituelen, voorgangers en volgelingen.
Elitair
Ook over het werk van Edward Burtynsky wordt alom in lovende woorden geschreven. Zijn foto's worden gebundeld in dikke, prijzige boeken. Huis Marseille is een elitaire plek; de afdrukken die er hangen zijn groot en duur. Burtynsky heeft wereldwijd zes galerieën die zijn werk promoten, zijn foto's zijn te vinden in vooraanstaande musea over de hele wereld. Hij is gelauwerd met prijzen en eredoctoraten. Ook hij maakt deel uit van dezelfde 'scene' als Lachapelle. Toch overtuigt zijn werk me wel.
De foto's in Huis Marseille vind ik prachtig. Hij benut de mogelijkheden van de fotografie optimaal: standpunt, kader, scherpte, kleur, alles klopt en is functioneel. Zijn foto's laten adembenemende landschappen zien met roestige boortorens, duizelingwekkende verkeersknooppunten en karkassen van olietankers op een India's strand, badend in het warme licht van de ondergaande zijn; 't is op de rand van kitsch.
Hoewel Burtynsky oog heeft voor misstanden, zoals de miserabele omstandigheden waaronder Indiase arbeiders op het strand afgedankte olietankers slopen, en bij het fotograferen zelf met zijn poten in de oliedrab staat, afficheert hij zich niet als een sociaal betrokken fotograaf. Ook zoomt hij niet in op vervuiling of smeltende gletsjers. Nee, hij maakt wonderbaarlijk mooie foto's die onomwonden laten zien hoezeer wij afhankelijk zijn van olie en wat voor gevolgen dat heeft voor het aanzien en de inrichting van de wereld waarin wij leven.
Uit de serie Oil van Edward Burtynsky |
Het sublieme
Ook het werk van Burtynsky past in een kunsthistorisch kader. In een interview voor de website PhotoqQ vertelt de fotograaf dat hij een parallel ziet tussen zijn werk en dat van schilders uit de tijd van de Romantiek. Onder invloed van de Engelse filosoof Edmund Burke (1729-1797) legden deze de nadruk op 'het sublieme', op de onvoorstelbare, bovenmenselijke macht van de natuur, die tot uitdrukking komt in schijnbaar oneindig doorlopende woeste landschappen, waarin de mens een dwergachtige verschijning is. Het verschil met deze tijd is, zegt Burtynsky, dat het niet langer die ontembare natuur is die de mens angst en ontzag inboezemt. In plaats daarvan is er door ons eigen toedoen een industriële en stedelijke biotoop ontstaan waarin wij nietig zijn als dwergen. Die nieuwe 'natuur' is het gevolg van onze onstilbare honger naar olie en het ongeremde gebruik daarvan.
Burtynsky confronteert ons zo met een ingrijpende omwenteling in de verhouding tussen de mens en zijn omgeving. Dat laat hij zien in schitterende foto's, zodat we het door te kijken zelf kunnen ervaren. Burtynsky trekt geen conclusies. Dat mogen we zelf doen.
IJmuiden - Hoogovens
foto Sietse Postma |