donderdag 1 december 2011

De foto’s waren niet slecht, maar kunst was het ook niet (vs. 2)


Zondagmiddag. De wanden van het kunstcentrum zijn gevuld met foto’s. De curator heeft z’n best gedaan en uiteenlopende toepassingen van het medium bij elkaar gebracht. Zo hangt er een serie close-ups van handen van hoogbejaarden. De zwart-wit prints geven een akelig scherp beeld van het vel over been. Daarnaast hangen vervreemdende fotomontages in onwerkelijke kleuren.

Verder zijn er foto’s die gemaakt lijken voor een gelikte brochure over wind- en zonne-energie. Ook hangt er een reeks esthetische beelden die zorgvuldig uit de dagelijkse realiteit zijn losgesneden. Verder zie ik foto’s van naakte mensen met een laken over hun hoofd, impressies van een Noord-Afrikaanse stad en een aantal ingelijste spreads uit een boek waarin zo te zien foto’s en tekst even belangrijk zijn. Een mooie mix dus.

Vanmiddag wordt de expositie afgesloten met een discussie. De gespreksleider is een oude rot uit het vak. De centrale vraag die hij voor deze gelegenheid uit de hoed tovert luidt: Is fotografie kunst? Hij geeft toe dat deze probleemstelling een enorme baard heeft, maar iets beters kon hij blijkbaar niet verzinnen. Een echte discussie wil het dan ook niet worden.

Breed scala
In de wereld van de beeldende kunst is fotografie als discipline volledig geaccepteerd. Daar hoeven we het niet meer over te hebben. Maar doordat fotografie zo’n breed scala aan toepassingen kent en we in ons dagelijks leven overspoeld worden door foto’s, is het misschien wèl interessant eens stil te staan bij de vraag welke foto’s wel en welke geen aanspraak kunnen maken op het etiket ‘kunst’.

‘Functionele fotografie’, d.w.z. foto’s die primair bedoeld zijn om iets te laten zien wat op dat moment niet fysiek aanwezig is, valt in principe niet onder de noemer beeldende kunst. Geen snapshots, vakantiekiekjes, pers- of productfoto’s dus. Wat in dit genre wèl kan, zijn interessante voorbeelden van reclame-, mode- en architectuurfotografie. Die kunnen onder de noemer ‘toegepaste kunst’ heel goed een plek krijgen in een museum voor beeldende kunst. Dat geldt ook documentaire fotografie.

Goede documentaire foto’s verwijzen niet alleen naar iets wat elders is of was, maar zijn ook als beeld de moeite waard. Bij voorbeeld door de persoonlijke aanpak van de fotograaf of de manier waarop hij met de mogelijkheden en beperkingen van het medium heeft gespeeld. Denk maar aan werk van fotografen als Cartier-Bresson, Martin Parr en Stephan Vanfleteren. Het is superieure fotografie maar daarmee nog geen autonome beeldende kunst. Hoe origineel ook, primair zijn het registraties, geen creaties.
           
Authentiek, origineel, conceptueel
Fotografie is per definitie gebonden aan de zichtbare werkelijkheid. De manier waarop de realiteit d.m.v. foto’s weergegeven kan worden, is uniek. Dat maakt fotografie tot een uitdagend en boeiend fenomeen. Bovendien is de sociale impact van fotografie enorm, zeker in onze beeldcultuur. Het is dus niet meer dan logisch dat er vandaag de dag zoveel aandacht wordt besteed aan fotografie. Nederland kent niet voor niets drie uitstekende musea voor fotografie, waar het hele scala (van 'carte de visite' tot kunstfoto) aan bod komt.

Ook in de wereld van de beeldende kunst is fotografie populair. Bij serieuze kunstfotografie gaat het echter niet primair om de verwijzing naar een werkelijkheid buiten de foto. Het beeld zelf staat centraal als uitdrukking van het idee of concept dat aan het werk ten grondslag ligt. Voor mij bepaalt de mate van autonomie van het beeld of aan een foto het label 'kunst' gehangen kan worden of niet. Ik geef toe dat dat geen spijkerhard criterium is. Het zegt ook niets over de kwaliteit van het kunstwerk.

Wat die zondagmiddag in het kunstcentrum aan de wand hing, was geen slechte fotografie. Maar kunst was het ook niet. Met uitzondering misschien van die rare gemanipuleerde foto’s. Ik vond ze niet mooi, maar de verontrustende beelden staan me nog steeds helder voor de geest.
 

 Registratie of concept?
foto Sietse Postma (2011)