In de kunst is bijna alles geoorloofd. Een kunstenaar mag verzinnen, liegen en manipuleren zo veel hij wil. Hij mag zijn publiek misleiden, ontregelen en in verwarring brengen. Graag zelfs. Daar is kunst (ook) voor. Maar buiten het domein van de schone kunsten gelden andere regels. Een journalist die een literair verhaal vermomd als nieuwsbericht in de krant zet, vliegt de laan uit. Net als de persfotograaf die een extra hertje in zijn natuurfoto ‘shopt’.
Een foto geeft een beeld van de werkelijkheid zoals die zich op het moment van de opname voor de camera manifesteerde. Of zoals de Amerikaanse fotograaf Stephen Shore (1947) het formuleert in zijn boek The nature of photographs: “The photographic image depicts, within certain formal constraints, an aspect of the world.”
Als iemand met behulp van een of meer fotobestanden en een computerprogramma een beeld creëert, is dat een montage, collage, illustratie, of hoe je het maar wilt noemen, maar geen foto, ook al is het beeld op het eerste gezicht net zo min van een echte foto is te onderscheiden als een verzonnen krantenbericht van een stuk dat op feiten berust. Zo’n beeld is fictie, net als het artikel dat de journalist uit zijn duim zoog.
Analytisch
Stephen Shore vergelijkt in zijn eerder genoemde boek de fotograaf met de schilder: “Photography is inherently an analytic discipline. Where a painter starts with a blank canvas and builds a picture, a photographer starts with the messiness of the world and selects a picture.” Naar analogie hiervan kun je zeggen dat de ‘fictie-fotograaf’ met een leeg scherm begint en hierop met behulp van digitaal materiaal en een beeldbewerkingsprogramma een niet aan de werkelijkheid ontleend beeld creëert.
Het maken van zo’n beeld is wezenlijk iets anders dan het maken van een foto. Anders, niet beter of slechter. Stephen Shore nog een keer: “A photographer standing before houses and streets and people and trees and artefacts of a culture imposes an order on the scene – simplifies the jumble by giving it structure. He or she imposes this order by choosing a vantage point, choosing a frame, choosing a moment of exposure, and by selecting a plane of focus.”
Waar het om gaat is dat de beeldbewerker vrij is bij het maken van zijn beeld, terwijl de fotograaf keuzes moet maken binnen een gegeven realiteit. Die beperking is wezenlijk voor het fenomeen fotografie. De onverbrekelijke band met de werkelijkheid maakt fotografie interessant. De creatieve fotograaf probeert de wereld om hem heen naar zijn hand te zetten en op een persoonlijke manier in te kleuren. Zo’n foto is een interpretatie van de werkelijkheid maar daarmee nog geen fictie.
Focus
Als je een foto bekijkt, ontkom je er niet aan het beeld te relateren aan de werkelijkheid waaraan het is ontleend. Door een bepaald standpunt, kader, moment en scherpstelvlak te kiezen laat de fotograaf je op een bepaalde manier naar die werkelijkheid kijken. Hoe de fotograaf de wereld voor zijn camera heeft getransformeerd naar een tweedimensionaal beeld en hoe hij daarbij de beperkingen van de fotografie de baas is geworden of juist heeft uitgebuit, bepaalt voor groot deel de kwaliteit van de foto.
Dit alles speelt geen rol bij het bekijken en waarderen van een fictioneel beeld. De beeldbewerker heeft geen boodschap aan een weerbarstige werkelijkheid. Hij creëert zijn eigen imaginaire wereld, die vaak niet van de echte is te onderscheiden. De mix van verbeelding en ogenschijnlijk realisme leidt soms tot fascinerende beelden. Fictionele foto’s behoren tot het domein van de beeldende kunst en niet tot dat van de fotografie. Of het goede kunst is, hangt af van het vakmanschap en de originaliteit van de maker, de zeggingskracht van het beeld en de achterliggende ideeën.
Kunst
De klassieke, pure vorm van fotografie is daarentegen een op zichzelf staande discipline. Soms is er een overlap met de wereld van de beeldende kunst. Goede foto’s die meer aan de orde stellen dan het stukje werkelijkheid waaraan ze zijn ontleend, verdienen het label ‘kunst’. Bij zulke foto’s is de autonome kwaliteit belangrijker dan de verwijzing naar de realiteit buiten het beeld. In die zin is er geen verschil met fictionele foto’s.
Het is jammer dat klassieke en fictionele foto’s tegenwoordig vaak lukraak door elkaar worden geëxposeerd en gepubliceerd, als appels en peren die in hetzelfde kistje zijn gekieperd, met als complicatie dat de appels van de buitenkant vaak niet of nauwelijks te onderscheiden zijn van de peertjes. Een klein plakkertje op elke vrucht, net als in de supermarkt, zou misschien geen kwaad kunnen. Dan weet je tenminste waar je in bijt: een sappige peer of een fris appeltje. Allebei lekker maar onvergelijkbaar.
Arles (foto Sietse Postma, 2011) |