Neem de serie Deadly Mist van Benoit Aquin uit 2005. Deze Canadese fotograaf maakte een serie over de gevolgen van het misdadige gebruik van pesticiden door de Amerikaanse bananen- en ananasproducenten Dole en Del Monte in Nicaragua. Ik zie foto's van straatarme, zieke mensen en zwaar gehandicapte kinderen. Prachtig gefotografeerd en gepresenteerd in klassiek zwartwit. De beelden raken me. Tenminste, zolang ze op mijn netvlies branden. Een paar minuten later ben ik ze al weer vergeten. Want ernaast hangt nog zo'n mooie serie. En daarnaast nog een. En nog een …
Benoit Aquin legt de ware aard van het kapitalisme bloot: een dodelijke mix van winstbejag, arrogantie en onverschilligheid. En dat doet hij goed. Zijn foto's zijn veelzeggend en mooi. Dat laatste versterkt hun impact. De vraag is alleen of ze enig effect hebben. Als ik dit stukje niet geschreven zou hebben of als ik een andere serie als voorbeeld had gekozen, dan zou ik morgen in de supermarkt zonder nadenken een blikje ananas op sap van Del Monte in m'n karretje hebben gemikt. Zijn reportage zou ik allang weer vergeten zijn.
Uit de serie Deadly Mist van Benoit Aquin (2005) |
Journalistiek
In nummer 7-2010 van P/f, dat gewijd is aan documentaire fotografie, signaleert hoofdredacteur Edie Peters in een artikel over Noorderlicht en Photo Breda dat er veel wordt geklaagd over de gebrekkige aandacht voor documentaire fotografie in de reguliere media, terwijl de ruimte in musea en festivals groter lijkt dan ooit. 'Festivals nemen een journalistieke plicht op zich,' stelt hij vast. Ik krijg niet de indruk dat hij dit een kwalijke ontwikkeling vindt.
Ik denk daar anders over. Elke keer als ik maatschappijkritische documentaire fotografie tegenkom in een museum of galerie bekruipt me het gevoel dat er iets niet in de haak is. Eigenlijk vind ik het pervers om te jubelen over de schoonheid van foto's en tegelijkertijd immuun te blijven voor hun maatschappelijke relevantie. Het gaat bij deze foto's in de eerste plaats om de alarmerende inhoud, de schreeuw om aandacht, de oproep tot actie en niet om hun esthetische kwaliteit. Dat is een nuttige, toegevoegde waarde.
Zulke foto's moeten gepubliceerd worden in kranten en tijdschriften of op billboards in winkelcentra. Vlakbij een supermarkt bijvoorbeeld. Fotofestivals kunnen geen journalistieke functie hebben. Die zijn er voor het genoegen van liefhebbers van fotografie en tot meerdere glorie van fotografen en curatoren.
Goede bedoelingen
In een toelichting bij de expositie in het Fries Museum lees ik: 'Terwijl de jongeren naar de stad trekken - vaak veroordeeld tot een leven in sloppenwijken - blijven de ouderen onbegrepen achter, op land dat generaties lang is bebouwd, bewoond en bejaagd, en dat tradities en verhalen heeft gevoed. Ver van ons bed? Zeker niet. We hebben er met ons consumptiegedrag en onze culturele expansie mede de hand in.'
Ik twijfel niet aan de oprechtheid van Benoit Aquin en ook niet aan de goede bedoelingen van de curatoren van Noorderlicht. Maar ik vrees dat exposities als Land, Country Life in the Urban Age geen enkele invloed hebben op 'ons consumptiegedrag en onze culturele expansie'. Laat staan dat Del Monte en Dole naar aanleiding deze expositie tot inkeer komen en de slachtoffers van hun wanbeleid schadeloos stellen. Daar is meer voor nodig dan mooi ingelijste foto's in een museale omgeving.
foto Sietse Postma (Winterthur, 2009) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten