In  augustus 1998 bezocht ik voor het eerst het fotofestival 'Rencontres  Internationales de la Photographie d'Arles', tegenwoordig kortweg  'Rencontres d'Arles'. Dat bezoek combineerde ik met een fietstocht door  een bloedheet Zuid-Frankrijk. Op de laatste dag van mijn verblijf in  Arles schreef ik het volgende in m'n dagboek:
 Arles, dinsdag 11 augustus 1998
Het  eerste doel vandaag was de Abbaye Notre-Dame de Montmajour, een paar  kilometer buiten Arles.  Met een flinke omweg fietste ik ernaar toe. De  abdij is prachtig gelegen op een rots, op de grens van uitgestrekte  rijstvelden en heuvels. Het is een imposant en complex gebouw; het  grootste deel is een goed geconserveerde ruïne. Er zijn drie exposities,  ik vind ze allemaal mooi. Vooral de grootformaat strandfoto's van  Massimo Vitali vind ik schitterend. Ze hangen in een enorme ruimte. Het  mondaine, Italiaanse strandleven contrasteert fraai met de middeleeuwse  architectuur. Ook de persfoto's van Vitali's landgenoot Federico  Patellani zijn mooi en geven vaak een aangrijpend beeld van de jaren 40  en 50. Een periode van oorlog, armoede en hard werken, vastgelegd in  korrelig zwartwit. Wat een verschil met de hedonistische taferelen bij  Vitali.
Het  terras waar ik dit zit te schrijven is tegenover de abdij. Ik zit in de  schaduw tussen de fruit- en olijfbomen. Overal klinkt het gekrijs van  krekels. Ik ruik de hitte. Eigenlijk zou ik hier gewoon moeten blijven  zitten: wat lezen, iets eten, een wijntje drinken en de muggen en  vliegen van 't lijf houden. Zo kom ik de dag wel door. Morgen weer  fietsen? Ik moet er eigenlijk niet aan denken. Heel vroeg op pad gaan,  als de ochtendmist nog boven het land hangt, lijkt me het beste. En dan  maar zien hoe ver ik kom.
|  | 
| Omslag    van de catalogus van het  festival 'Les Rencontres Internatio- nales de   la Photographie d'Arles  1998' met een detail van een  foto van Massimo    Vitali. | 
In  2001 ging ik weer eens naar het zuiden voor een flinke tocht. Nu door  Italië, Corsica en Sardinië. Ik was verstandig geworden en trok er nu al  in mei op uit. Ik startte in Florence en wilde vanaf Piombino  oversteken naar Bastia op Corsica. Maar de boot bleek nog niet te varen.  Ik was te vroeg in het seizoen. Er ging wel een boot vanuit Livorno,  tachtig kilometer naar het noorden.
Ondanks  het mooie weer en het feit dat 1 mei ook in Italië een feestdag is, was  de kustweg van Piombino naar Livorno vrij rustig en vlak. Links waren  wat lage duinen en daarachter de immer blauwe Middellandse Zee. In de  buurt van Rosignano zag ik iets vreemds: een mooi en druk badstrand met  vlak daarachter een enorm fabriekscomplex. In een flits herkende ik het  tafereel: hier had Vitali een van de strandfoto's gemaakt die ik drie  jaar eerder in Arles had gezien. Een feest der herkenning.
Zag  ik hier nu hetzelfde als toen in die immense zaal van de abdij  Montmajour? Nee. De foto's van Vitali laten een andere, nieuwe  werkelijkheid zien. Het menselijk oog kan nooit zoveel details,  verspreid over zo'n oppervlak in één keer waarnemen, ook al ga je op het  zeven meter hoge 'statief' staan waar Vitali met zijn grootformaat  camera op klimt. Alleen het oog van een camera kan alle details,  dichtbij en veraf genadeloos scherp op het gevoelige materiaal  vastleggen. Het resultaat is een kunstmatig beeld. Dat onwerkelijke  benadrukt Vitali extra door de opnamen enigszins over te belichten.
Maar  er is meer dat foto's van Vitali zo fascinerend maakt. Op het eerste  gezicht zie je een anonieme  massa mensen, keurig verspreid over het  strand en in het water, een beetje zoals een kudde schapen uitwaaiert  over een grazige weide. Door de enorme detaillering zie je echter ook  dat deze massa uit duidelijk te onderscheiden individuen bestaat.  Waarbij het dan weer grappig is om te zien dat iedereen precies  hetzelfde doet: genieten van zon, zee, strand en mooie lijven.
Expositie
Deze zomer is in Amsterdam in het Foam  een mooi overzicht van het werk van Massimo Vitali te zien. Het is een  gevarieerde expositie met onder meer strandscènes uit de jaren negentig  en flink wat nieuw werk. Alles groot en glimmend. Het viel me op dat de  natuur in het recentere werk vaak een grotere rol speelt dan in de  foto's uit de jaren negentig. Toen stonden de mensenmassa's centraal. Nu  zijn de in riviertjes badderende mensen details in indrukwekkende  landschappen.
Het  hedonisme is gebleven, maar de rollen lijken omgedraaid. De mens is  zijn dominante positie kwijt en figureert als een nietig en kwetsbaar  schepsel in zwembroek of bikini In een overweldigende omgeving van  oeroude rotsen en eeuwig zingende bossen. Week mensenvlees versus hard  en scherp gesteente. Als dat maar goed gaat.

 
 
Geen opmerkingen:
Een reactie posten