Onlangs werd ik zelf geïnterviewd. Dat was in het kader van een serie artikeltjes over West-Friese kunstenaars in dezelfde krant als waarvoor ik vroeger m'n stukjes schreef. Op het afgesproken tijdstip verscheen een tenger meisje in de galerie waar ik op dat moment met twee collega-fotografen een expositie had. Na een uurtje foto's kijken en praten toverde ze een vragenlijstje tevoorschijn, keek er even op en sloot het interview af. Ze had ongeveer een half A5-je met aantekeningen. Tijd voor de foto.
[Toen ik zelf dit werk zelf nog deed, maakte ik daarvoor een afspraak met een echte persfotograaf, die dan tijdens het interview langskwam voor het maken van een fraai portret. Maar die fotograaf is al lang wegbezuinigd.]
Tevreden
De interviewster haalde haar spiegelreflex tevoorschijn en dirigeerde me een beetje giechelig naar een hoek van de galerie, zodat ik mooi voor m'n eigen foto's stond. Ze drukte een paar keer af – 'u kijkt een beetje streng' – deed een nieuwe poging en liet me het resultaat op het schermpje van de camera zien. We waren beiden tevreden.
We namen hartelijk afscheid. Ik hoefde het stukje voor publicatie niet te lezen, had ik gezegd. Toch was ik niet helemaal gerust op het resultaat. Ik hoopte maar dat ze een goed geheugen had, want van haar aantekeningen moest ze het niet hebben.
Een paar dagen later installeerde ik me op een terrasje met een exemplaar van de krant waarin het interview moest staan. Voordat ik aan de koffie begon bladerde ik hem door. Ik hoefde niet lang te zoeken. M'n kop knalde van de pagina. De redactie had de foto flink uitvergroot. Haarscherp grijnsde ik mezelf toe. Afgezien van een paar vage uitspraken en een verkeerd jaartal was het een aardig stukje. Opgelucht dronk ik mijn koffie.
's Middags kwam ik een buurvrouw tegen. 'Leuke foto!' riep ze toen ik voorbij fietste. Zo beleefde ook ik de spreekwoordelijke '15 minutes of fame'. Het werd tijd.
foto Faralda Houthuijsen |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten